De 30%-regeling voor expats, die al eerder onderhevig was aan beperkingen in looptijd en aftopping van het salaris waarover de 30% regeling kon worden toegepast, zal nog verder worden versoberd door drie recent aangenomen amendementen van de Tweede Kamer. Indien ook de Eerste Kamer instemt, treden de wijzigingen in werking vanaf 1 januari 2024 en zullen deze leiden tot een aanzienlijke toename van administratieve lasten voor werkgevers.
30%-regeling
De 30%-regeling staat toe dat deskundige werknemers uit het buitenland (expats), onder specifieke voorwaarden, gebruik maken van een belastingvrije vergoeding van maximaal 30% van hun fiscale loon. Deze vergoeding is bedoeld ter compensatie van extra kosten die expats maken tijdens hun tijdelijk verblijf in Nederland, de zogenaamde extraterritoriale kosten. De looptijd van de regeling is maximaal vijf jaar en biedt ook extra voordelen, zoals het aanmerken van de werknemer als buitenlands belastingplichtige voor box 2 en box 3 en een onbelaste vergoeding voor een internationale school voor de kinderen.
Extra versoberingen
Eerder is al bepaald dat vanaf 1 januari 2024 de 30%-regeling slechts geldt over een salaris van thans maximaal € 223.000 bruto per jaar (maximaal het salaris uit de Wet Normering Topinkomens/WNT-norm). De nu voorgestelde extra versoberingen omvatten een verdere beperking van het onbelaste vergoedingsdeel van het fiscale loon, dat gemaximeerd wordt op verschillende percentages gedurende bepaalde perioden binnen de vijf jaar (60 maanden):
- Maand 1 – 20 : 30%
- Maand 21 – 40 : 20%
- Maand 41 – 60 : 10%
Daarnaast wordt de fictieve buitenlandse belastingplicht voor bepaalde voor box 2 en box 3 afgeschaft. Hierdoor moet de expat ook Nederlandse inkomstenbelasting gaan betalen over aanmerkelijk belang en over vermogen.
Overgangsrecht
Voor werknemers die al gebruikmaakten van de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2023, geldt een overgangsregeling waarbij de eerder ingestelde beperkingen (WNT-norm) blijft bestaan, maar de afbouw van het percentage van de 30%-regeling niet geldt.
Echter, de optie om te kiezen voor de fictieve buitenlandse belastingplicht voor box 2 en box 3, vervalt per 31 december 2026, waarna er na 2027 geen mogelijkheid meer is om als fictief buitenlands belastingplichtige te worden aangemerkt.
Lastenverzwaring voor werkgevers
Deze versoberingen brengen aanzienlijke administratieve werkgeverslasten met zich mee. Werkgevers dienen namelijk gedurende de volledige vijfjarige periode de veranderingen in het percentage van de 30%-regeling te monitoren.
Dit kan ook leiden tot de keuze om de daadwerkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden in plaats te kiezen voor de 30%-regeling. De daadwerkelijke extraterritoriale kosten omvatten o.a. hogere kosten van levensonderhoud, opslagkosten van meubilair in het land van herkomst, dubbele huisvestingskosten, reiskosten naar het land van herkomst en cursuskosten voor de Nederlandse taal.
Conclusie
De voorgestelde wijzigingen brengen een aanzienlijke lastenverzwaring voor werkgevers met zich mee. De keuze om daadwerkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden kan wellicht aantrekkelijker worden dan het hanteren van de 30%-regeling, vooral wanneer de 30%-regeling al geruime tijd loopt.