Hoe ga je om met transitievergoeding bij een deeltijdontslag? De wet heeft geen antwoord op deze vraag, maar in zijn recente uitspraak schepte de Hoge Raad meer duidelijkheid hierover. De uitspraak roept echter ook nieuwe vragen op. Waarmee moeten werkgevers rekening houden bij vermindering van het aantal arbeidsuren van de werknemer?
De Hoge Raad boog zich onlangs over een zaak van een lerares die sinds 1980 werkzaam was bij een instelling voor hoger onderwijs. Zij werkte in de functie van Leraar LC op basis van een nagenoeg fulltime dienstverband. In november 2013 raakte zij arbeidsongeschikt. Na twee jaar ziekte werd aan deze werkneemster een WGA-uitkering toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 43,83%.
Op de arbeidsovereenkomst van de werkneemster was de cao voor het voortgezet onderwijs van toepassing. Op basis van deze cao moet bij een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer eerst de arbeidsovereenkomst geheel worden beëindigd, waarna een nieuwe arbeidsovereenkomst dient te worden aangeboden om de restcapaciteit van de werknemer te benutten. De school had bij brief van 15 oktober 2015 de arbeidsovereenkomst met de lerares tegen 29 februari 2016 opgezegd, nadat hierover uitvoerig met haar is gesproken. Per 1 maart 2016 is de werkneemster opnieuw voor een arbeidsovereenkomst voor 55% aangesteld.
Omdat de arbeidsovereenkomst met de lerares ondanks het overleg strikt bezien niet met wederzijds goedvinden is beëindigd, stelde zij zich op het standpunt dat zij recht had op de volledige transitievergoeding ter hoogte van (destijds) € 76.000 bruto of op een betaling van € 33.000 bruto wegens deeltijdsontslag. De kantonrechter volgde de argumentatie van de docente en kende haar het wegens deeltijdsontslag verzochte bedrag van € 33.000 aan transitievergoeding toe. In hoger beroep was er volgens het hof echter geen sprake van een (gedeeltelijke) opzegging, nu beide partijen de arbeidsovereenkomst van de werkneemster als gevolg van haar arbeidsongeschiktheid wensten aan te passen. Om die reden had de docente volgens het hof evenmin recht op een transitievergoeding, nu deze slechts verschuldigd is bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werkneemster ging in cassatie tegen deze uitspraak van het hof.
Downloaden als PDF