Door vakantiedagen op te nemen kan een werknemer vrijaf nemen met behoud van het afgesproken salaris, zodat er geen terugval is in salaris gedurende deze verlofperiode. Het komt regelmatig voor dat werknemers nog vakantiedagen over hebben na einde dienstverband. Met welke (loon)componenten moet dan rekening worden gehouden bij het bepalen van de waarde van een vakantiedag?
Het recht van werknemers op vakantie met behoud van loon is op Europees niveau geregeld in de Arbeidstijdenrichtlijn. In de richtlijn is bepaald dat van het recht op vakantie gedurende een periode van tenminste vier weken niet mag worden afgeweken (art. 7 Richtlijn 2003/88/EG), waarmee meteen het belang van dit recht is aangegeven. Het staat lidstaten wel vrij om afspraken te maken die gunstiger zijn voor werknemers.
Welk loonbegrip hierbij moet worden gehanteerd is niet in de richtlijn bepaald, dus hiervoor moet worden gekeken naar de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. In onder meer het Schulz-arrest van 20 januari 2009 is bepaald dat een werknemer tijdens vakantie recht heeft op zijn normale loon, zodat de werknemer gedurende een vakantie een beloning kan genieten die gelijk is aan wat hij zou hebben gekregen tijdens een gewerkte periode. Oftewel, de economische positie van een werknemer tijdens en buiten een periode van vakantie dient vergelijkbaar te zijn. Ook heeft het Europese Hof van Justitie zich uitgelaten over de vraag welke beloningsbestanddelen meetellen bij het bepalen van het vakantieloon. Allereerst uiteraard het basisloon, maar daarnaast tevens de vergoedingen die worden verstrekt voor lasten die intrinsiek zijn verbonden met de werkzaamheden van de arbeidsovereenkomst. Vergoedingen die enkel dienen ter compensatie van door
werknemer in het kader van de uitvoering van de werkzaamheden gemaakte kosten, worden niet tot het vakantieloon gerekend. Interessant is dat het Europese Hof van Justitie zich ook heeft gebogen over de situatie waarbij er sprake is van variabele beloning, die afhankelijk is van resultaten die in een zekere periode worden behaald. Het Hof oordeelde dat een werknemer met een deels variabel loon mogelijk financieel nadeel ondervindt indien hij tijdens de vakantie geen werkzaamheden verricht waarmee hij het variabele deel van het inkomen kan verdienen. Omdat dit de werknemer er mogelijk van weerhoudt om vakantie op te nemen, hoort hiermee rekening te worden gehouden bij het vaststellen van het vakantieloon. Of een vergoeding die de werknemer ontvangt intrinsiek samenhangt met de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden dient uiteindelijk te worden beoordeeld door de nationale rechter. Daarom is het van belang om de Nederlandse rechtspraak tegen het licht te houden.