Het is niet ongebruikelijk dat werknemers naast hun reguliere werkzaamheden in privétijd andere activiteiten verrichten. Doorgaans zal de werkgever hiertegen niet zoveel bezwaar hebben, maar wat als de nevenactiviteiten bijvoorbeeld concurrerend zijn aan de bedrijfsactiviteiten van de werkgever, of de nevenactiviteiten tijdens werktijd worden verricht?
In de wet is geen specifieke bepaling opgenomen die het verrichten van nevenactiviteiten verbiedt. Het is toegestaan om nevenwerkzaamheden te verrichten, maar hieraan kunnen wel beperkingen worden gesteld. Het verrichten van nevenactiviteiten kan in strijd komen met het beginsel van goed werknemerschap. Of dit het geval is hangt af van de aard van de nevenactiviteiten, waarbij een rol speelt of de nevenactiviteiten nadeel (kunnen) toebrengen aan de werkgever, bijvoorbeeld omdat er sprake is van concurrerende activiteiten.
Een ander belangrijk aspect is de mate waarin werkgever en werknemer zelf duidelijke afspraken hebben gemaakt in de arbeidsovereenkomst over welke nevenwerkzaamheden wel of juist niet mogen worden verricht. Veel werkgevers kiezen ervoor om een nevenactiviteitenbeding op te nemen in de arbeidsovereenkomst om de bedrijfsbelangen zo goed als mogelijk te beschermen, doorgaans met vermelding van de boete die geldt in geval van overtreding. Ook kan het voorkomen dat een toepasselijke cao reeds inkadert in welke mate er nevenwerkzaamheden mogen worden verricht door werknemers in een bepaalde sector.
Aan de hand van rechtspraak kan beter inzicht worden verkregen in de grenzen die gelden bij het verrichten van nevenactiviteiten.
Niet eerlijk over nevenactiviteiten
De Kantonrechter Rotterdam heeft zich gebogen over een kwestie waarbij een werknemer in dienst van een landelijk dagblad als sportjournalist en als Regio Sport Coördinator werkzaam was. In de arbeidsovereenkomst was bepaald dat het de werknemer verboden was om zonder toestemming ‘geregelde arbeid’ te verrichten voor andere publiciteitsorganen.
Ook in de toepasselijke cao was een soortgelijke bepaling opgenomen. Op enig moment ontdekt het dagblad dat de werknemer de redactionele leiding op zich had genomen van een nieuw tijdschrift over ijshockey. De werknemer krijgt hiervoor een waarschuwing en hij belooft dat hij de nevenwerkzaamheden zal beëindigen. Op enig moment komt uit onderzoek naar voren dat de werknemer ook na de waarschuwing door is gegaan met het verrichten van werkzaamheden voor het ijshockeyblad en een handbalsite. De werknemer wordt door de werkgever op staande voet ontslagen. In kort geding houdt het ontslag op staande voet stand, waarbij de kantonrechter onder meer heeft meegewogen dat het aannemelijk is dat de nevenactiviteiten een nadelig effect hebben gehad op zijn werk voor het dagblad, maar ook dat de werknemer actief geprobeerd heeft de nevenwerkzaamheden voor de werkgever verborgen te houden.
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld over een situatie waarin een werknemer werd verweten dat hij voorraden en materialen van zijn werkgever had doorverkocht aan derden, zonder dat de opbrengst ten goede was gekomen aan zijn werkgever. In de arbeidsovereenkomst van de werknemer was onder meer bepaald dat hij geen gehonoreerde nevenactiviteiten zou verrichten behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever. De werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen. Het hof geeft de werknemer weliswaar gelijk dat niet is komen vast te staan dat hij persoonlijk betrokken is geweest bij de levering van staal aan een derde partij, zonder dat zijn werkgever hiervoor is betaald, maar de werkgever had ook aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat de werknemer verboden nevenactiviteiten heeft verricht. Het hof tilt zwaar aan het feit dat de werknemer de nevenactiviteiten niet aan de werkgever heeft gemeld en daarover onwaarheden heeft verteld.
Downloaden als PDF